werkwoorden

aaien
aanbellen
aanhangen
aanmoedigen
aanvallen
aarzelen
abonneren
afwassen
amuseren
antwoorden
applaudisseren
baden
beëindigen
bedanken
beginnen
begrijpen
begroeten
bekennen
bekijken
bellen
belonen
belonen met geld
beloven
beminnen
beschermen
bespreken
bestellen
bestrijden
betalen
betasten
bevallen
bewegen
bewijzen
bewolken
bijten
bijvoegen
biljarten
binnenkomen
blijven
bloeden
bloeien
boksen
boodschappen
bouwen
breken
brengen
centreren
converseren
dansen
denken
doen
doorgaan
draaien
drinken
drogen
dromen
dronken
dweilen
eten
excuseren
fantaseren
fietsen
filmen
fluiten
fotograferen
gaan
gebaren
gebeuren
geboren worden
genezen
genieten
geven
grijpen
groeien (dier)
groeien (mens)
groeien (plant)
haasten
hangen
hebben
helpen
herhalen
herinneren
hoesten
hopen
horen
houden van
huilen
huren
huwen
inslikken
invullen
kaarten
kennen
kennismaken
kiezen
kijken
kleuren
knippen
knuffelen
komen
kopen
krijgen
kuisen
kunnen
kussen
lachen
laten
leven
lezen
liefhebben
liegen
liggen
lonken
lopen
luisteren
lukken
missen
moeten
mogen
nadenken
neerliggen
neerzitten
nemen
niezen
noteren
oefenen
omhelzen
omkomen
ontbreken
onthouden
ontmoeten
ontvangen
ontwaken
opdienen
openen
opeten
opmerken
opnemen (oppakken)
opnemen (vloeistof)
oppakken
oprapen
opschrijven
optillen
overlijden
overslapen
pakken
parkeren
pauzeren
pesten
plagen
poetsen
printen
proberen
proeven
regenen
reinigen
reizen
rellen
reserveren
rijden
roepen
roken (rook)
roken (sigaret)
ruiken
scheiden
scheuren
schijnen
schoonmaken
schreeuwen
schrijven
slagen
slapen
slikken
sluiten
sneeuwen
spelen
spijten
spoeden
sporten
spuiten
staan
stappen
sterven
stilzitten
stofzuigen
stoppen
strelen
strijden
studeren
sturen
supporteren
tappen
telefoneren
toelaten
tonen
twijfelen
uitleggen
uitnodigen
vallen
varen
vechten
veranderen
verblijven
verbrijzelen
verdenken
verdienen
verdwalen
verdwijnen
vergaderen
vergeten
verkiezen
verklappen
verklaren
verklikken
verliezen
vermaken
vermijden
vernederen
vernietigen
vernieuwen
verontschuldigen
verplegen
verpletteren
verraden
verschillen
versieren
verslikken
verspreiden
verstoppen
verstoppertje spelen
vertellen
vertrekken
vervelen
verwachten
verwittigen
verwoesten
verzoeken
verzorgen
vieren
vinden
vingerspellen
vissen
vliegen
vliegeren
vluchten
voelen
voetballen
volgen
voorkomen
vragen
vrijen
waaien
waarschuwen
wachten
wakker
wandelen
wassen (haar)
wassen (kledij)
wassen (lichaam)
wassen (voorwerp)
weigeren
wenen
wensen
werken
weten
wijzigen
willen
wonen
zetten
zien
zingen
zitten
zoeken
zoenen
zorgen
zuipen
zweren
zwijgen