I see trees of green, (ik zie groene bomen)
red roses too. (ook rode rozen)
I see them bloom (Ik zie ze bloeien)
for me and you. (voor mij en jou)
And I think to myself (En ik denk bij mezelf)
what a wonderful world. (wat een wonderlijke wereld)
I see skies of blue (Ik zie blauwe luchten)
and clouds of white. (en witte wolken)
The bright blessed day, (De heldere gezegende dag)
the dark sacred night. (de donkere heilige nacht)
And I think to myself
what a wonderful world.
The colours of the rainbow (De kleuren van de regenboog)
so pretty in the sky. (zo mooi in de lucht)
Are also on the faces (Zijn ook op de gezichten)
of people going by. (van mensen die langskomen.)
I see friends shaking hands (Ik zie vrienden elkaar de hand schudden)
saying how do you do (zeggen: hoe gaat het?)
They’re really saying (Ze zeggen echt)
I love you. (Ik hou van jou)
I hear babies crying, (Ik hoor baby’s huilen)
I watch them grow. (Ik zie ze groeien)
They’ll learn much more, (Ze zullen veel meer leren)
than I’ll never know. (dan ik zal weten)
And I think to myself
what a wonderful world.
Yes I think to myself
what a wonderful world.